Rubriek W&S #1: Docent basisonderwijs & student gymopleiding
Studie:
Ik doe de Leergang Vakbekwaamheid Bewegingsonderwijs, om de bevoegdheid te halen om van groep 3 t/m 8 gymles te kunnen geven. Dit is een post-HBO opleiding, als aanvulling op de Pabo, die heb ik een kleine twee jaar geleden afgerond. Ik heb voor deze studie gekozen omdat het me een goede aanvulling lijkt op mijn lesbevoegdheid voor het basisonderwijs en in het verlengde daarvan de kans op een vast baan.
Ik vind het op zich een leuke leergang, omdat je veel ideeën opdoet voor in de praktijk. Aan de andere kant kost het me mijn “vrije” woensdagmiddag en er komen in de les vaak vragen die al eens gesteld zijn of in mijn ogen niet al te snugger zijn. Daarbij kost een portfolio maken heel veel tijd en wordt er van je verwacht flexibel te kunnen zijn: zo weer twee woensdagen lesgeven op een andere school, een hele ochtend gymles kunnen geven terwijl je een aanstelling (of in mijn geval, vervanging) hebt van 1 WTF (Fulltime werk) of iets wat daar sterk naartoe gaat, waardoor er weer iets geregeld moet worden zodat je klas ook gewoon onder de pannen is.
De les is vaak praktijkgericht, waardoor we zelf ook kunnen bewegen, dat vind ik persoonlijk wel prettig. Je ziet meteen hoe je een activiteit in je eigen groep aan kunt bieden en je krijgt genoeg handvatten om te kunnen differentiëren, dus om activiteiten op maat – geschikt voor de leeftijd en de vaardigheid van de kinderen – aan te kunnen bieden.
Als ik opnieuw de keuze zou kunnen/moeten maken zou ik zeker deze studie opnieuw kiezen, omdat het mijn (vaste) baankansen vergroot. Tegenwoordig zijn er namelijk niet zoveel net afgestudeerden meer die hun gymbevoegdheid hebben.
Eerst zou ik de master SEN (Special Education Needs, speciale zorg (op onderwijsgebied) aan kinderen) gaan doen, ik had er zelfs een lerarenbeurs voor, maar gezien mijn huidige (privé-)situatie was het niet handig om daar al aan te beginnen. Daarom ga ik eerst deze opleiding afmaken en hoop ik ergens een vaste aanstelling te krijgen. De master staat wel op mijn wensenlijstje voor later.
Werk:
Ik werd op dit moment op invalbasis op een klein dorpsschooltje in Noord-Holland-Noord, als groepsleerkracht. Het liefste doe ik langere vervangingen in de tijd dat ik nog geen vaste aanstelling heb. Na een langere invalperiode in de bovenbouw heb ik nu tot de zomer werk in een onderbouwgroep. Ik merk dat ik meer een 'onderbouwer' ben, dat wil zeggen dat ik beter uit de voeten van met jongere kinderen
Om dit werk te kunnen doen heb ik de Pabo (versneld, in 3,5 in plaats van 4 jaar) gedaan. Dit vond ik een opleiding waar het vooral heel veel doen was. Een enkel vak gaf mij wel theoretische verdieping, maar het merendeel was echt niet moeilijk voor mij.
Het leukste van werken in het onderwijs is het contact met kinderen (en natuurlijk collega’s). In het schooljaar zie je hen groeien door de dingen die je aan hen meegeeft en kinderen zijn erg open en recht voor hun raap. Meestal geeft dat wel leuke situaties.
Wat me meer tegenstaat, is het vele papierwerk. Alles moet tegenwoordig bijgehouden worden, waardoor je bijna meer tijd daaraan kwijt bent dan aan het lesgeven zelf. Ook het feit dat er WSNS (weer samen naar school) is, betekent dat het zwaarder wordt: waar vroeger kinderen met problemen naar het speciaal (basis)onderwijs gingen, blijven die nu meer in de klas en dat geeft meer druk.
Het feit dat je alle schoolvakanties vrij hebt, is erg prettig. Je weet van tevoren wanneer je vrij bent en hoe lang, maar aan de andere kant kun je - in tegenstelling tot mensen met bijvoorbeeld een kantoorbaan - niet zomaar een dag vrij nemen. Ook de mening van menig medelander over al die weken vrij (je bent heus niet echt zes weken volledig vrij van school) kan mij erg irriteren.
Zoals boven al genoemd, zijn de uitspraken die je hoort erg leuk. Een paar voorbeelden:
“Juf, ik weet wat weekend betekent! Dan mag je op de Wii!”
“Juf, mijn koekje is verkreukeld!”
Over een andere collega die bevallen was: “Juf is overvallen!”
Een oud-collega die instructie zou geven volgens de Digi-D methode (dat heet IGDI.)
Het contact met de kinderen en collega's (en vaak ouders) en de groei die je bij kinderen ziet, maken dat ik tevreden ben met de keuze die ik heb gemaakt voor het onderwijs. Het is niet mijn uiteindelijke doel om veertig of vijftig jaar voor de klas te blijven staan, maar voorlopig is het prima zo (op het gemis van die vaste aanstelling na dan, helaas). Eerst maar eens genoeg ervaring en vastigheid opbouwen in de komende jaren, om dan daarna hopelijk nog een stap te maken naar het gebied van leerlingenzorg, om kinderen een op een meer te kunnen helpen.
____________________________________________________________________________________________________
Benieuwd naar de andere delen uit deze rubriek?
Deel 2: Verpleegkundige spoedeisende hulp
Deel 3: Medewerker grand café